CAT LEE KING – THE QUARANTAINE TAPES

Cat Lee King is de frontman van de Duitse R&B- en rock’n’roll-formatie ‘Cat Lee King & His Cocks’. Zelf zingt hij en speelt hij op piano, gitaren en drums op alle tracks van zijn debuutalbum “The Quarantaine Tapes” die zoals de titel laat vermoeden werd opgenomen tijdens de veel te lange lockdownperiode ten gevolge van de coronapandemie en nadat alle geplande optredens van de groep werden gecanceled. ‘His Cocks’ zijn contrabassist Jimmy Maxwell, leadgitarist Tommy J. Croole en saxofonist Tin Tinious.

De dertien volledig live in één take opgenomen nummers op “The Quarantaine Tapes” zijn op drie eigen songs na allemaal coverversies van bestaande liedjes, wat daarom nog niet betekent dat ze breed bekend zijn bij het muziekminnende publiek. Zelf componeerde Cat Lee King de songs “Final Call”, “Whoever Made You” en het dezer dagen zeer toepasselijke “Virology”.

Maar het loont zeer de moeite om even te gaan grasduinen in het ruime aanbod van gecoverde nummers op deze plaat, te beginnen met de openingstrack “My Castle’s Rockin’”, een jazzy song van de Amerikaanse blueszangeres Alberta Hunter uit het begin van de 20e eeuw, gevolgd door het een paar jaartjes later uitgebrachte nummer “4 o’Clock Blues” van Eddie Durham. Uit 1950 stamt het jazzlied “Violent Love” van ‘Willie Dixon & The Big Three Trio’.

Daarna krijgen we de song “On The Sunny Side Of The Street”, een jazzstandard uit 1930 die later vooral bekend werd in de versie van Louis Armstrong maar ook door heel wat andere jazzsterren zoals Count Basie, Benny Goodman en Dizzy Gillespie werd gecoverd. Het volgende gecoverde nummer was ook voor ons totaal onbekend want het is voor het eerst dat we hoorden van “Why Don’t You Eat Where You Slept Last Night”, geschreven en in 1952 gezongen door Zuzu Bollin.

De bekendheid van een gebrachte nummer keerde daarna echter helemaal terug want de song “Hey Good Lookin’” van Hank Williams uit 1953 behoort tot de grote klassiekers in het countrygenre en werd nadien ook nog gecoverd door o.a. Roy Orbison, Dean Martin, Del Shannon, Waylon Jennings en Raul Malo’s groep ‘The Mavericks’. Het liedje “Gal You Need A Whippin’” van ‘Louis Jordan And His Tympany Five’ verscheen voor het eerst in 1955 en één jaartje later was de bluessong “Meet Me Half Way” terug te vinden op de B-zijde van de single “I’ll Always Remember You” van de Amerikaanse blueszanger en multi-instrumentalist Arbee Stidham.

Bluesballad “Ain’t Nobody’s Business” werd al in 1922 voor het eerst op single uitgebracht door ‘Anna Meyers With The Original Memphis Five’. De twee vrouwelijke blueszangeressen Bessie Smith en Sara Martin maakten er nadien ook nog een geslaagde coverversie van, net als jumpbluesartiest Jimmy Witherspoon in 1947. De laatste cover op dit album is er één van de song “Close To Me”, een bolero uit 1959 die geschreven werd door de Mexicaanse zanger-componist Álvaro Carrillo en voor het eerst op plaat werd uitgebracht door ‘Los Panchos’. Cat Lee King maakte er een geheel eigen arrangement van en plaatste die versie op “The Quarantaine Tapes”, een uitstekend album dat enkel en alleen maar tot stand is gekomen door (of dankzij) de verveling die bij hem was opgetreden door de lockdown omwille van de coronacrisis. Het leverde hem alvast een puike soloplaat op die de luisteraar graag zal meenemen naar de blues- en jazzmuziek uit de eerste helft van de vorige eeuw.

(valsam)

 

 

Artiest info
Website  
 

Label: Rhythm Bomb Records